1. Eerst wordt de klei of pottenbakkersklei gehaald uit de kleine mijnen van de boerderijen die dit basismateriaal verkopen. Dat wordt op ambachtelijke wijze gedaan, waarbij eenvoudig gereedschap gebruikt wordt zoals stokken, pikhouwelen of machetes. Daarna wordt het in hoge manden of zakken naar het atelier gedragen.
2. Vervolgens wordt de klei op een hoop gelegd of in een vat gestopt en wordt er water aan toegevoegd. De klei wordt 2 of 3 dagen “geweekt”.
3. De klei wordt van de plek waar het is opgeslagen gehaald en op een doek op de grond gelegd. Er wordt een kleine hoeveelheid fijn zand aan toegevoegd en het wordt ongeveer twee uur lang gekneed met de voeten (zonder schoenen) tot er een homogene pasta ontstaat. Deze techniek wordt al vanaf de precolumbiaanse tijd toegepast.
4. De klei wordt ‘uitgekozen’. Daarmee wordt eenvoudigweg bedoeld het telkens pakken van kleine stukjes van de geknede klei en het door de handen laten glijden of met de handen fijn drukken en te voelen of er kleine wortels, steentjes of andere onzuiverheden in de klei zitten. Deze vervuiling wordt eruit gehaald.
5. De klei wordt bewerkt met een van de volgende bewerkingstechnieken: met behulp van de pottenbakkersschijf of door het te modelleren met de hand.
6. Met een kleine, “fijne” zeesteen wordt het stuk gepolijst of gladgemaakt.
7. Er worden op het stuk verschillende lagen van een andere klei in een dikke, vloeibare staat aangebracht die “tagùe” of “engobe” wordt genoemd.
8. Mooi maken: nu wordt het stuk gepolijst, met de laag engobe er op, met een stuk zeesteen om een zeer glad oppervlak te krijgen.
9. Vervolgens wordt het ontwerp of de versiering opgebracht die het stuk zal dragen; dit wordt met de hand gedaan.
10. Hierna wordt het stuk beschilderd en elke kleur die wordt aangebracht moet worden gepolijst met zeesteen om de kleur te laten hechten en tegelijkertijd elke kleur te laten schitteren en een goede afwerking te geven.
11. De volgende stap is het uitsnijden of graveren van het ontwerp, om duidelijke scheidingen in het ontwerp aan te brengen of om het ontwerp te verrijken of beter te definiëren. Dit wordt gedaan met een kleine priem, geheel met de hand.
12. De stukken worden gedurende 9 of 10 uur gebakken in een ambachtelijke oven.
13. De stukken worden uit de oven gehaald en ze worden schoongemaakt van as en gepolijst met behulp van neutrale glazuurpasta met een doek.
Pura Vida Interior vertegenwoordigt een aantal vooraanstaande keramisten uit Midden-Amerika. Het afgelopen decennium hebben deze kunstenaars internationaal furore gemaakt en zijn hun stukken in diverse musea in Europa en op tentoonstellingen in de Verenigde Staten geëxposeerd. Wij vertegenwoordigen onder andere werk van José Ortiz Bracamonte, Miguel Maldonado Gaitán, Gregorio Bracamonte Nicoya, Santiago Gutierrez en Helio Guitterez.
Alle keramisten komen uit Gran Nicoya. Dit is van oudsher de regio ten noorden van Costa Rica en het zuidelijk gedeelte van Nicaragua. Hier wordt al ruim 2000 jaar keramiek gemaakt nog steeds van generatie op generatie.
De Indiaanse volkeren die hier voor de komst van de Spanjaarden woonden (o.a. de Chorotega’s) zijn nooit overheerst geweest door de Maya’s of Azteken, maar hun kunst werd zeker wel beïnvloed door deze volkeren. De precolombiaanse kunst uit Gran Nicoya, de kunst die gemaakt werd voor de komst van de Spanjaarden, is weinig bekend maar van een heel hoog niveau. Bijzonder zijn de “jaguars”. De jaguar leeft in de jungle in Midden-Amerika en is altijd vereerd geweest vanwege zijn moed en kracht en kent geen vijanden. Heden ten dagen maakt Gregorio Bracamonte Nicoya moderne, spectaculaire versies van de “jaguar”. Oorspronkelijke versies zijn nu te bewonderen op het vulkanisch eiland Ometepe en in Mi Museo in Granada in Nicaragua.
Voorbeeld van een contemporaine “jaguar” van Gregorio Bracamonte Nicoya:
Het keramiek wordt nog op geheel traditionele wijze gemaakt en daarmee zetten deze kunstenaars een traditie voort, die al bestond voordat Columbus Amerika ontdekte.